Gerard Mc Donnel
Op het vliegveld in Anchorage worden we hartelijk ontvangen door Ann. Cas van de Gevel en ik waren in 2008 met haar man, Gerard McDonnel, op expeditie geweest. Bij een heldhaftige reddingspoging kwam Gerard om het leven. Gerard woonde samen met Ann in Anchorage en had ons al eens uitgenodigd langs te komen.
Mike van Berkel maakte een mooi filmpje:
De Matterhorn van Alaska
Omdat er in Alaska prachtige bergen waren moest het beklimmen daarvan en het bezoek aan Ann natuurlijk gecombineerd worden. Mike van Berkel was een aantal jaar eerder al eens op de Denali geweest en had het idee om nu Mount Huntington te beklimmen. Via Cas kreeg ik het idee te horen en na het zien van wat foto’s en een mooi filmpje was ik verkocht. Mount Huntington staat ook wel bekend als de Matterhorn van Alaska. Op 1 mei vlogen Frank Chargois, Cas van de Gevel en Mike van Berkel die kant op.
Hill Billy land pur sang
In Anchorage werden de laatste inkopen gedaan en raakten we onder de indruk van de Amerikaanse cultuur. In Hill Billy XL land kwamen alle vooroordelen die ik over Amerikanen had uit. Een BMW X6, toch een van de grotere auto’s in Europa, valt in het niets bij de vele Pick Ups die er rijden. Mega pick ups welteverstaan. Een Pick Up met een wielbasis van 5 meter en een 5 liter V8 motor is meer regel dan uitzondering.
Ondersteuning van de NKBV
Onder het motto ‘act like the natives’ deden we ons zelf niet te kort en met hulp van de NKBV huurden we een goed onderkomen voor onze reis:
Onderweg naar Talkeetna reden we door een eenzaam en desolaat landschap. Moerassen zover het oog kon kijken aan de ene kant en een bergketen aan de andere kant. Onvoorstelbaar hoeveel ruimte er hier is. Alaska is een stuk groter dan Duitsland en op een paar zijtakken na bevind zich er maar een weg die van zuid naar Noord loopt.
Gold Rush
In Talkeetna aangekomen melden we ons in bar slacht weer aan bij ‘Talkeetna Air Sevice’ het bedrijf dat ons naar het basis kamp van Mount Huntington zal vliegen. Het plaatsje Talkeetna zou perfect in een ‘Western’ film passen. Het oude mijnwerkers stadje lijkt er nog precies als 100 jaar geleden uit te zien toen de ‘gold rush’ hier nog heerste. Mannen met grote baarden en houthakkers blouzen in grote Pick Ups ‘teisteren’ het straatbeeld. Niemand lijkt hier haast te hebben.
De volgende ochtend is het prachtig weer en kunnen we de Denali zien liggen. Het is indrukwekkend om vanaf Talkeetna Bijna 6000 meter omhoog te kijken naar de hoogste berg van Noord Amerika. Het goede weer maakt het voor ons mogelijk om samen met 2 Engelsen in te vliegen. Door het zien van het filmpje van Leopold Roessingh en Mark Heine had ik me erg verheugd op deze vlucht.
Indrukwekkende vlucht!
Het geluk kon niet op want het bleek dat de 2 Engelsen naar de Oostwand van de Mooses Tooth moesten. Omdat de Mooses Tooth in een ander deel van de bergketen ligt ‘moesten’ wij nog een groot deel van het gebergte doorkruisen. Na een prachtige vlucht over gigantische gletsjers dook om de hoek van een steile wand ‘onze’ berg op. Voor mijn gevoel was door deze vlucht de expeditie nu al geslaagd. Na een indruk wekkende landing in de diepe sneeuw op de gletsjer werden we verwelkomt door een paar Amerikanen.
http://youtu.be/QKq-gTMcYrc
Blaren van een bevriezing
Vanuit het basis kamp konden we de route mooi zien liggen. Op wat stukken blankijs na leken de condities goed te zijn. De Amerikanen hadden net ‘The Phantom Wall’ beklommen en hadden over onze beoogde route abgezeild. Een van hen had op zijn pols een blaar welke door de extreme kou was ontstaan.Het ijs was volgens hen keihard.
In Alaska heeft het de gewoonte je tent in een diepe kuil op te zetten zodat deze tegen wind en weer beschut staat. Naast onze slaaptent hadden wij een tarp mee, met in het midden een tentstok, om te kunnen koken. Beide kuilen waren al gegraven dus ons kampje stond in een mum van tijd.
IJkoud
Omdat Mount Huntington maar 3700 meter hoog is was acclimatiseren niet nodig. De volgende ochtend dachten we er dus al aan om direct een poging te doen. Het was echter nog extreem koud. 22 graden onder nul is op zich al koud maar het voelde nog een stuk kouder dan dat. Hoewel we pas net uit de warme slaapzak kwamen kregen zowel Mike als ik direct koude tenen en wisten deze niet meer op te warmen. Dan maar weer de slaapzak in en zelfs met behulp van een kruik duurde het een half uur voor we weer een beetje opgewarmd waren.
Ondanks het stabiele goede weer besloten we een dag te wachten en te hopen op warmer weer. Daarbij voelde Frank zich niet lekker.. De volgende ochtend deed de temperatuur ons besluiten een poging te wagen! Het was tenslotte nu maar 20 graden onder nul maar de gevoelstemperatuur was een stuk aangenamer.
Ook doordat we nu al wat gewend waren aan de kou ging het vertrek een stuk vlotter. Omdat ons kamp onderaan de route stond hoefden we maar 10 minuten aan te lopen voordat we konden beginnen met klimmen. Het eerste deel van de route bestond uit een 45/50 graden sneeuw helling. Door de goede condities waren we hier vlot doorheen.
Mike klom het eerste steile ijsgootje vlot voor. Klim technisch was het niet moeilijk maar door het slechte ijs was het wel oppassen geblazen.
Na een korte traverse en nog wat sneeuwstampen stonden we direct onder de crux van de route. We hadden gekozen voor het ‘Westface Couloir’. Dit was de makkelijkste en snelste manier naar de top. De crux zou uit 80 graden ijs bestaan. Van onderaf leek dat wel ongeveer te kloppen. Met wat friends maakte ik een stand plaats, van achteruit kreeg ik te horen ‘dat ik wel wat gewicht uit mijn rugzak kon afgeven’. Met andere woorden ik mocht voorklimmen!
Toen ik de eerste paar stappen in het ijs zette begreep ik wat de Amerikanen bedoelden. Het ijs was inderdaad bikkelhard. Nauwelijks wisten de punten van mijn stijgijzers in het ijs te dringen en na een meter of tien sloeg de verzuring in mijn kuiten al toe. Na een meter of 15 werd het steiler. Om even uit te rusten besloot ik in een van de ijsboren te gaan hangen. Omdat het een lange lengte was en we niet al te veel ijsboren mee hadden moest ik van tevoren bepalen waar ik mijn boren ging plaatsen. Omdat ik de boren vaak liever dichter op elkaar had geplaatst was er wat mentale discipline voor nodig om toch maar door te klimmen. Na een verticale ijsbuik die voor mij overhangend voelde en een kleine traverse stond ik op de standplaats met precies nog 2 ijsboren over.
We klommen in een viermans touwgroep. Een voorklimmer, 2 naklimmers aan elk een halftouw en de vierde klimmer stond een standplaats lager en werd door een van de eerdere naklimmers omhoog gezekerd. Omdat we i.p.v. 2 standplaatsen elke keer 3 standplaatsen nodig hadden en hier bij de voorbereiding niet aan gedacht hadden bleven er weinig boren over voor de tussenzekeringen. Dit zorgde voor 10 meter lange runouts hetgeen niet fijn was in combinatie met 75 graden bikkelhard ijs.
Na drie lengtes voorklimmen nam Cas het over. Vanaf hier klommen we in 50/60 graden ijs. Hoewel we nog maar een paar lengtes hadden geklommen begon de vermoeidheid al flink toe te slaan. Gelukkig gaf Cas geen kick en binnen vier lengtes waren we van het blank ijs af. Mike had ondertussen op iedere standplaats voor goede Abalakovs gezorgd wat er voor zorgde dat we op de terugweg snel konden abseilen.
Na het couloir moest er volgens de topo 4 lengtes getraverseerd worden. Cas bleef aan kop en hoewel het klimmen nergens echt moeilijk was was het toch opletten geblazen. Er lag een brakke sneeuw/ijs laag waar de stijgijzers niet echt grip op leken te krijgen. Deze laag lag op het harde ijs die we al kenden. Met om de tien meter een zekering kon er toch nog een flinke val gemaakt worden.
Bivak hotel
Na 2 lengtes traverseren verscheen er boven ons een gigantische grot. Na een lengte omhoog klimmen was het duidelijk. Hier gingen we bivakkeren! Het was nog niet al te laat op de dag maar voor ons lag het meest luxueuze bivak wat een ieder van ons tot dan toe had meegemaakt. Er was plaats voor 4 man om languit te liggen en dat met een gigantisch dak boven ons hoofd!
Nadat we ons met wat touwen vast hadden gezet begon Mike te koken. Met wat graafwerk werd er met matjes, touwen en slaapzakken een ligplaats voor iedereen gecreëerd. We hadden een prachtig uitzicht op Mount Hunter en vroegen ons af hoe het Roeland, William, Bas en Saskia daar zou vergaan!
De volgende dag viel het ons koud op ons dak om onze warme slaapzak uit te komen. Na anderhalf uur koken, ontbijten en inpakken waren we klaar voor vertrek. Om weer terug in de route te komen moesten we schuin naar links abseilen. Na nog wat traverseren kon het omhoog klimmen weer beginnen. Na een lengte leek het erop of we vlakbij de graad waren. Het bleek echter toch nog 6 lengtes te zijn voor we op de graad uit kwamen. Wederom was het klimmen nergens echt moeilijk maar zorgde de geexponeerdheid en de brakke zooi die op het ijs lag voor het nodige engagement.
Als eerste Nederlanders op de top!
Op de graad aangekomen nam ik het weer van Cas over. De graad was in eerste instantie vlak en breed maar aan de noordkant hingen gigantische sneeuwluifels en voor spleten was het ook nog oppassen geblazen. In voorgaande jaren was het regelmatig voorgekomen dat de condities van de topgraad het niet toelieten de top te beklimmen. In sommige jaren vormde er zich een overhangende ijs/sneeuw massa die soms onoverwinnelijk bleek. Van een afstand leek het nog een lastige klus te worden maar dichterbij gekomen bleek het geluk ons toe te lachen. Door een meter of 10 in slechte steile sneeuw naar rechts te traverseren konden we de overhang omzeilen.
Op de overhang aangekomen groef ik een ‘dode man’ om de andere omhoog te zekeren. Ik vroeg me af hoe het ons hier zou vergaan in de afdaling. Een abalakov viel hier niet te maken en afklimmen zou lastig worden. Het laatste stukje naar de graad was niet al te moeilijk meer . Ik liep door tot het punt waar het niet meer verder omhoog ging.. De TOP!!
http://youtu.be/GY63XacfxDQ
De anderen kwamen ook boven en met wat vreugde kreten en het nodige gejubel werd de beklimming gevierd! Zeven dagen na vertrek uit Nederland stonden we op top!We hadden een prachtig uitzicht over het hele massief. Hunter, Foraker en Denali torenden nog hoog boven ons uit.
Rap naar beneden met abalakovs!
Doordat Mike in het grootste gedeelte van de route al abalakovs had gemaakt verliep de afdaling redelijk vlot. Mike seilde als eerste ab en maakte een back up op de abalakovs. Mike, Cas en ik testen of de Abalakov het hield en Frank ging als laatste om de back up dan weer mee te nemen. Na een dag van 12 uur en een dag van 14 uur kwamen we moe maar voldaan weer terug in het basiskamp.
De volgende ochtend was het nog steeds strakblauw weer en dachten we nog na over een eventuele 2e beklimming. De voorspellingen zeiden ons dat er nog 5 dagen goed weer zou zijn. Om te herstellen hadden we nog wel 3 dagen nodig. Verhalen over mensen die 2 weken in het basiskamp vast zaten door slecht weer deden ons besluiten het vliegtuig te bestellen
http://youtu.be/DmkwVHexg-c
De piloot vertelde ons dat sommige expedities wel 5 keer terug moesten komen om Mount Huntington te beklimmen. Het bleek dus dat we veel geluk hadden gehad met het weer en de condities!
Deze expeditie werd ondersteund door de NKBV.
Dit is overigens de auto die we daadwerkelijk gehuurd hadden: