Boris Kester nam deel aan mijn beginners cursus waterval klimmen en schreef er een mooi stukje over! Lees hier het verslag op zijn eigen site!
Hangend aan muren van ijs
Met mijn handen houd ik krampachtig de twee ijsbijlen vast die ik in het ijs heb gehakt. Mijn voeten heb ik in het ijs onder me geschopt, maar ik voel me allerminst zeker dat die mij houden. Onder de schil van ijs hoor ik water naar beneden klateren. Als ik naar boven kijk, zie ik een muur van ijs, en ik vraag me af hoe ik hier boven ga komen. Ik speur de bevroren waterval af naar een plek waar ik de volgende bijl in kan slaan.
Oneffenheden, gaten, dik ijs: waar zal ik de scherpe punt neer laten komen? Als ik dan uiteindelijk een flinke klap met de bijl geef, vliegen de splinters ijs om mijn oren en ketst de bijl af. Ik heb een kleine krater in het ijs geslagen, en de bijl vliegt er net zo hard weer uit. Ik moet nog verder speuren in het ijs en tussen de sneeuw. Intussen beginnen mijn beenspieren te protesteren: die zijn het niet gewend zo lang in deze positie te staan (hielen naar beneden!) en worden ongeduldig.
Gelukkig zit ik vast aan een klimtouw en kan ik op mijn zekeraar vertrouwen. Ik neem de tijd om verder te speuren, en uiteindelijk zal ik met verzuurde armen het hoogste punt bereiken. Voldoening golft door mijn lichaam terwijl ik mij weer af laat zakken.
Ik ben bezig met een beginnerscursus ijsklimmen. Onder deskundige leiding van Jelle Staleman hebben twee broers, Jan en Maarten, en ik besloten deze week te proeven aan het beklimmen van watervallen – bevroren watervallen, wel te verstaan.
De laatste week voor vertrek begon het wel te kriebelen; niet alleen omdat ik niet wist waar ik aan begon, maar ook omdat het ongebruikelijk warm was in Oostenrijk. Ik begon me serieus af te vragen of er wel ijzige muren te vinden zouden zijn in de buurt van Stubaitail, net onder Innsbruck.
De twijfel nam alleen maar toe toen we aankwamen in een groen dal, met lente-achtige temperaturen - ondanks dat het half januari was. Na kennismaking met de anderen werden we de volgende ochtend wakker in de winter: er lag een laagje sneeuw en het zou de hele dag doorsneeuwen.
We vonden een uitermate geschikte pilaar aan de zijkant van een viaduct waar we de hele dag op konden oefenen om de basisgrepen en handelingen van het ijsklimmen te leren. Bijlen inslaan, overpakken, stijgijzers in het ijs plaatsen; traverseren en klimmen, en ook weer abseilen – het was een uitgebreide kennismaking waar we de fundamenten leerden die we de rest van de week hard nodig zouden hebben.
De volgende dagen richten we ons op diverse andere, “echte” watervallen. Ongetwijfeld de mooiste vinden we bij de Haengende garten in het Sellrain dal. Een vrijwel verticale muur leidt naar een minder steil gedeelte; als we uiteindelijk de hoek omdraaien blijkt dat we achter twee bevoren pilaren door kunnen klimmen naar een smalle richel. Vanaf hier kijken we recht het witte dal in. Als ik omhoog kijk, zie ik allerlei ijspegels langs de randen van de rotsen omlaag hangen. Ik ben blij met mijn helm.
Even later zitten we te lunchen in de sneeuw, en kijken we met bewondering naar de ijsklimmers die binnen de korste keren de hele waterval naar boven klimmen. Oh, het ziet er zo makkelijk uit. Met zekere passen en precieze slagen bestijgen de klimmers de enorme muur van ijs.
Wij gaan verder bij een andere waterval, die weer heel anders is dan de vorige. We gaan nog een dag naar de Dolomieten; daar is het meer winters dan in Oostenrijk en vinden we een prachtige plek met diverse watervallen onder een flinke laag sneeuw: een extra handicap met klimmen. Er is gelukkig een stukje overhangende rots waar we onze spullen kwijt kunnen. Deze ijsval is ook de meest uitdagende van de week: een verticale muur waar continu alle aanwijzingen die we de hele week hebben gehoord, door ons hoofd spoken.
Het is nog niet altijd makkelijk om direct alles in de praktijk te brengen. Voordeel hier is wel dat Jelle onderaan staat en ons steeds direct van aanwijzingen kan voorzien. Daardoor blijkt na een paar uur hakken en schoppen in en tegen het ijs dat we toch weer vooruit zijn gegaan. Een paar uur later zijn we maar wat blij als we aan kunnen vallen op een grote pizza in een stadje in Noord-Italië: een welkome afwisseling op de schnitzels die we elke avond hebben gegeten in ons hotel in het Stubaital.
De laatste dag vinden we een flink aantal andere klimmers aan de voet van de waterval waar we de tweede dag ook al geoefend hadden. Nu we weer terug zijn op bekend terrein, realiseren we ons pas hoezeer we vooruit zijn gegaan in een paar dagen: waar we toen onszelf nog voorzichtig omhoog bewogen, lopen we nu tegen de wand op. Jelle maakt ons nog wegwijs in het maken van standplaatsen, en we gaan nu zo op in het klimmen dat we niet eens meer een lunchpauze nemen maar even snel wat eten tussen het klimmen door.
En dan doen we onze stijgijzers uit, roetsen door de sneeuw naar beneden, en dringt de waarheid tot ons door: onze vijf dagen zijn veel te snel voorbij gegaan! Net nu we het gevoel van het ijsklimmen krijgen, is onze leerzame week voorbij. De enige vraag is nu: wanneer kunnen we verder gaan met klimmen? Eén ding is zeker: deze introductiecursus smaakt naar meer!